Amos 8

1De Heere Heere deed mij aldus zien; en ziet, een korf met zomervruchten.
 zien; Gelijk in Amo 7:1 , Amo 7:4 , Amo 7:7 .
,
 korf met zomervruchten Sommigen verstaan door het Hebr. woord een haak, waar men de vruchten, die in de toppen der bomen zitten, mede afneemt. Jer 5:27 wordt het genomen voor een vogelkorf of kooi.
2En Hij zeide: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een korf met zomervruchten. Toen zeide de Heere tot mij: Het einde is gekomen over Mijn volk Israël; Ik zal het voortaan niet meer voorbijgaan.
  einde is gekomen over Mijn volk Israël; In het Hebr. komt het woord zomer, of zomervrucht, en het woord eide zeer na overeen, zulks dat de naam van het ene aan het andere kon doen gedenken. Verg. Jer 1:11 .
,
 voorbijgaan Zie Amo 7:8 .
3Maar de gezangen des tempels zullen te dien dage huilen, spreekt de Heere Heere; vele dode lichamen zullen er zijn, in alle plaatsen zal men ze stilzwijgend wegwerpen.
 tempels Het gezang, of de muziek, die zij in den afgodischen tempel te Bethel en elders plachten te gebruiken [zie Amo 5:23 ] , zal in gehuil veranderd worden. Zie vs.10.
,
 te dien dage huilen, Ten tijde der straf.
,
 plaatsen Hebr. plaats.
,
 men die stilzwijgend wegwerpen Of, [men zal horen] werd weg, zwijg. Of, in alle plaatsen zal hij [die ze] weggeworpen heeft, [zeggen] zwijgt. Verg. Amo 6:10 . De zin is: dat er zulke menigte van doden zal zijn, dat men daarvan geen werk zal maken, noch zich bemoeien met begrafenis, maar men zal hen stil en zonder beweging wegwerpen, of wegstoppen.
4Hoort dit, gij, die den nooddruftige opslokt! en dat om te vernielen de ellendigen des lands;
 den nooddruftige Of, [naar] den nooddruftige hijgt.
,
 opslokt Hebr. opslorpt.
,
 vernielen Hebr. doen ophouden, en voorts wegdoen, vernielen, wegschaffen, gelijk het Hebr. woord ook gebruikt wordt.
,
 ellendigen des lands; Of, zachtmoedigen, nederigen.
5Zeggende: Wanneer zal de nieuwe maan overgaan, dat wij leeftocht mogen verkopen? en de sabbat, dat wij koren mogen openen? verkleinende de efa, en den sikkel vergrotende, en verkeerdelijk handelende met bedrieglijke weegschalen;
 de nieuwe maan overgaan, Wanneer men moest vieren en den godsdienst waarnemen. Zie Num 10:10 , en Num 28:11 , enz. Dit was dezen wolven verdrietelijk, dat zij zolang moesten stilstaan. Anders: deze maand, dat er een ander mag komen, waarin alles duurder is; maar het volgende van den sabbat past beter op de nieuwe maand, of maan.
,
 koren mogen openen? Dat is, de korenhuizen openen, om koren te koop te houden.
,
 efa, Zie Lev 5:11 ; Eze 45:10-11 , gebruikende kleine en valse maat in het uitleveren en verkopen, en nemende integendeel hogen prijs en zwaar geld, gebruikende een zwaar gewicht in het ontvangen van geld, tegen de wet; Deu 25:13 .
,
 sikkel vergrotende, Zie Gen 23:15 , en Gen 24:22 met de aantekening. Idem Eze 45:12 . De sikkel wordt hier genomen voor het gewicht van den sikkel.
,
 verkeerdelijk handelende Dat is, dat wij, de weegschaal vervalsende, darmede bedriegen mogen. of aldus: verkerende [den koop] met bedriegelijke, of valse weegschalen des bedrogs.
6Dat wij de armen voor geld mogen kopen, en den nooddruftige om een paar schoenen; dan zullen wij het kaf van het koren verkopen.
 kopen, Niet alleen hen van goed beroven, maar ook hunne personen ons tot slaven mogen maken, tegen Gods wet, Lev 25:39-40 . Verg ook Amo 2:6 .
,
 dan zullen wij Of, ja dat wij mogen, enz.
,
 het kaf van het koren verkopen Hebr. den afval; dat is, het kaf en andere vuiligheid; die van het koren afvalt. Anders: kaf [voor] koren.
7De Heere heeft gezworen bij Jakobs heerlijkheid: Zo Ik al hun werken in eeuwigheid zal vergeten!
 heerlijkheid Of, voortreffelijkheid, hoogheid, uitnemendheid; dat is, bij zichzelven, die Israëls eer en roem was, en behoorde te zijn. Zie Psa 106:20 , met de aantekening. Verg. Amo 4:2 , en Amo 6:8 , met de aantekening.
,
 Zo Ik Een afgebroken rede in het eedzweren gebruikelijk. Zie Eze 34:8 , enz.
,
 al hun werken Of, enige van [deze] hunne werken, enz.
8Zou het land hierover niet beroerd worden, en al wie daarin woont treuren? Ja, het zal geheel oprijzen als een rivier, en het zal heen en weder gedreven en verdronken worden , als door de rivier van Egypte.
 Zou het land Alsof God zeide: En zouden zulke zonden niet genoeg zijn om het ganse land met plagen te vernielen en te doen overzwemmen, gelijk de rivier de Nijl Egypteland jaarlijks overloopt? Immers ja. Verg. Amo 9:5 . Versta door het land de inwoners, gelijk volgt.
,
 het zal geheel oprijzen Land. Anders: en zou het [niet] geheel, enz., en alzo het volgende vragendewijze.
,
 rivier, Die opzwelt en overloopt. Of, als de rivier, namelijk de Nijl, gelijk in het volgende.
,
 gedreven en verdronken worden, Gelijk de baren van een holle zee. Anders: weggeraapt worden.
,
 rivier van Egypte Zie Eze 29:3 .
9En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere Heere, dat Ik de zon op den middag zal doen ondergaan, en het land bij lichten dage verduisteren.
 middag zal doen Als zij zullen menen in hun bloei te zijn, zal Ik hen, met den uiterste ellenden overvallen, betekent door de duisternis, enz. Zie Gen 15:12 , en verg. Isa 59:9-10 ; Jer 15:9 ; Joe 2:2 , Joe 2:30-31 , met de aantekening.
,
 ondergaan, Hebr. ingaan; te weten, in hare slaapkamer, dat is, ondergaan. Zie Psa 19:6 .
,
 lichten dage verduisteren Hebr. dag des lichts.
10En Ik zal uw feesten in rouw, en al uw liederen in weeklage veranderen, en op alle lenden een zak, en op alle hoofd kaalheid brengen; en Ik zal het land stellen in rouw, als er is over een enigen zoon, en deszelfs einde als een bitteren dag.
 zak, Zie Gen 37:34 , en verg. Isa 15:3 ; Jer 48:37 ; Eze 7:18 , enz.
,
 kaalheid brengen; Zie Jer 16:6 .
,
 land Dat is, Ik zal maken, dat de inwoners van het land over mijne plagen zo bitterlijk zullen treuren, gelijk ouders over den dood van een lieven enigen zoon plegen te doen. Zie Jer 6:26 ; Zec 12:10 .
,
 deszelfs einde Te weten, van het land, zal Ik stellen, maken, enz. Of aldus: Deszelfs einde [ Hebr. achterste, uiterste, laatste. Zie Psa 37:37 ] , [zal zijn] als een bittere dag.
11Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere Heere, dat Ik een honger in het land zal zenden; niet een honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te horen de woorden des Heeren.
 in het land zal zenden; Of, op de aarde.
,
 woorden des HEEREN Om door dezelve enigen troost en verlichting te verkrijgen, en uit den mond van een profeet te vernemen wanneer er eens een einde zal zijn van al deze ellenden. Verg. Psa 74:9 , met de aantekening.
12En zij zullen zwerven van zee tot zee, en van het noorden tot het oosten; zij zullen omlopen om het woord des Heeren te zoeken, maar zullen het niet vinden.
 oosten; Hebr. opgang, te weten, der zon; dit is, oosten.
13Te dien dage zullen de schone jonkvrouwen en de jongelingen van dorst versmachten;
 versmachten; Of, bezwijken, bezwijmen. Verg. Hos 2:2 .
14Die daar zweren bij de schuld van Samaria, en zeggen: Zo waarachtig als uw God van Dan leeft, en de weg van Ber-seba leeft! en zij zullen vallen, en niet weder opstaan.
  schuld van Samaria, Dat is, bij de afgoden, door welke de Israëlieten zich schuldig maken voor God, te Samaria, Dan, enz., waar deze afgoden waren opgericht. Verg. Deu 9:21 ; Isa 27:9 ; Hos 10:8 , met de aantekening.
,
 van Dan leeft, Of, o Dan.
,
  weg van Ber-seba leeft Dat is, de god, die te Beër-seba, als god, geërd en gediend wordt, naar den godsdienst, die aldaar gebruikelijk is; zie Amo 5:5 , met de aantekening; weg voor godsdienst, religie, wijze van God te dienen, hier in het kwade, elders in het goede. Zie Jer 32:29 .
,
 opstaan Gelijk in Amo 5:2 .
Copyright information for DutSVVA